Een satelliet is een object dat rond een planeet draait. Een object is een ding.
Er zijn enkele honderden natuurlijke satellieten in ons zonnestelsel. Er zijn ook duizenden kunstmatige door de mens gemaakte satellieten. Kunstmatig betekent dat het gemaakt is, dus niet van de natuur of uit zichzelf. Deze satellieten worden door heel veel dingen gebruikt.
Satellieten moeten voor eigen stroom zorgen. Dat doen ze vaak met zonnepanelen. Een soort vleugels die vol zitten met zonnecellen. De panelen worden tijdens een lancering opgevouwen.

Geschiedenis van de satelliet:
De raket spoetnik 1 lanceerde op 4 oktober 1957 de eerste satelliet de ruimte in. De spoetnik 1 was dus de eerste satelliet. Hij was niet zo uitgebreid. Hij was simpel en een kleine aluminium bal met vier lange antennes. Hij woog 84 kilo.

In 1958 lanceerde Amerika de eerste satelliet: De Explorer 1.

Vroeger werden de eerste satellieten gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, om te kijken hoe het in de ruimte was en kijken naar de sterren.


Wat is een natuurlijke satelliet?
Een natuurlijke satelliet is bijvoorbeeld een maan. De maan blijft ook bij een planeet, net zoals een satelliet dat doet. Door de zwaartekracht blijft die maan bij de planeet.



Verschillende soorten satellieten:

Weersatelliet:
Dat is een toestel dat in een baan rondom de aarde draait. Een weersatelliet maakt foto's van het weer op aarde.

Televisiesatellieten:
Door een antenne op aarde worden signalen opgepikt van een satellietschotel en via masten of kabels worden tv-beelden door satellieten op de aarde uitgezonden.

Combinatiesatelliet:
Deze brengen radiosignalen over. Bijvoorbeeld telefoongesprekken, tv-programma's en computergegevens. Een satelliet kan wel tienduizenden gesprekken verbinden.